Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van [22]Edom, [welke zeiden]: Alzo zegt uw broeder Israel: Gij weet al de moeite, [23]die ons ontmoet is; 22. Edom, of Ezau, en Jakob, of Israel, zijn gebroeders geweest; die hier tot elkander spreken, zijn derzelver nakomelingen geweest. 22. broeder Israel: Edom, of Ezau, en Jakob, of Israel, zijn gebroeders geweest; die hier tot elkander spreken, zijn derzelver nakomelingen geweest. 23. Hebreeuws, die ons gevonden heeft.